Verslag talkshow over de risico’s van fijnstof in spoortunnels

Blootstelling stoffen vooral door werkzaamheden zelf

 

Zo’n tweehonderd deelnemers volgden donderdag 27 mei de talkshow van Stichting railAlert over de vraag of je veilig kunt werken in spoortunnels. Uit het gepresenteerde onderzoek blijkt dat bij onderhoudswerkzaamheden de blootstelling aan fijnstof onder de grenswaarde ligt, dus veilig is. Maar bij andere werkzaamheden zoals boren en lassen zijn gezondheidsrisico’s niet uit te sluiten en dus moeten aanvullende maatregelen genomen worden op basis van de risico-inventarisatie en -evaluatie. 

 

Bert Slagmolen, adviseur op het gebied van veiligheid en veiligheidscultuur, trapte als gastheer de talkshow af. Samen met de experts Peter van Balen, onderzoeker bij PreventPartner, Henk van Oostveen, Manager AM Techniek Strategie ProRail, Henk Hazeloop, voorzitter van werkgroep Arbo bij railAlert, en Tjark de Vries, directievoorzitter van Strukton Rail Nederland, nam hij het thema onder de loep.

 

Het waarom van het onderzoek


Waarom is het onderzoek naar veilig werken in spoortunnels uitgevoerd? Van Oostveen (ProRail): “Bij metingen naar de blootstelling aan fijnstof in de Sophia Spoortunnel in februari 2020 zou sprake zijn van zware verontreiniging. Dit was aanleiding voor ons om nadere vragen te stellen: Kloppen de metingen? Wat betekent dat voor de blootstelling van mensen die daar werken? Wat betekent dit voor de persoonlijke bescherming? Speelt dit ook in andere tunnels? De veronderstelde omvang van de blootstelling was reden genoeg om hiervoor een stuurgroep en werkgroep in te richten met vertegenwoordiging vanuit ProRail en railAlert maar ook vanuit aannemers zoals Strukton, BAM en VolkerRail. In maart/april 2020 zijn we vervolgens gestart met een plan van aanpak met daarin de probleemstelling en doelen.”

De talkshow - Hoe veilig is werken in spoortunnels?

De talkshow kan hier worden teruggekeken.

Hoge blootstelling

Van Balen (PreventPartner) werd erbij gehaald om de metingen uit de Sophiaspoortunnel te bekijken en was verrast. “Er was sprake van heel erg hoge blootstelling. Zo’n hoge waarde was ik in de afgelopen tien jaar niet tegengekomen. Deze concentraties zijn zeer ongebruikelijk in de arbeidshygiëne. Vraag die opkwam was: wat speelt hier nu precies?”

Hazeloop (railAlert): “De Werkkamer Arbo is een vertegenwoordiging van werkgevers en werknemers die de Arbocatalogus beheert. In de Arbocatalogus staan de verschillende methoden en oplossingen beschreven om te voldoen aan de doelvoorschriften van de Arbeidsomstandighedenwet. De Werkkamer Arbo denkt na over wat de risico’s in de branche zijn en hoe we die op kunnen pakken. Veilig aan het werk gaan en weer veilig thuiskomen heeft onze prioriteit. Wat staat er in Arbocatalogus? De belangrijkste risico’s in de branche zijn aanrijdingen, fijnstof en elektrocutiegevaar. Daarmee is het ook de vraag hoe we ervoor zorgen dat iedereen op het juiste moment is aangehaakt en over de juiste informatie beschikt. Communicatie is een belangrijk punt op alle niveaus. Van de monteur tot aan de directie”.

De bron wegnemen

De Vries (Strukton): “Als werkgever ben je verantwoordelijk voor een veilige werkplek voor de werknemers. Arbeidshygiëne vraagt elke dag om aandacht. Niet alleen vandaag en morgen maar ook over twintig jaar. Medewerkers willen fit blijven tot hun zeventigste. Dan heb je dus permanente monitoring nodig. Dossiers up-to-date houden is daarom belangrijk: Hoe zorg je nu dat je actuele gegevens hebt over de situatie? We krijgen steeds beter in beeld hoe we medewerkers goed uit kunnen rusten om aan de slag te gaan. De bron wegnemen van het gevaar is het belangrijkste.” Van Oostveen (ProRail): “Wij zijn opdrachtgever en hebben een zorgplicht. We moeten borgen dat medewerkers veilig kunnen werken. Wij monitoren permanent hoe onze infrastructuur erbij ligt, ook om scherp te zijn op veiligheidsrisico’s. Wij zijn namelijk eigenaar van alle assets. Het begint ook bij deze assets en het ontwerp daarvan. Daar leg je de basis voor veiligheidsaspecten.”

Wat zijn de risico’s?

Van Balen nam deelnemers allereerst mee in de wijze waarop het onderzoek (een samenwerking met Remco Houba en Jolanda Willems) is uitgevoerd. “We zijn gestart met het formuleren van de probleemstelling: Wat zijn de risico’s voor medewerkers door blootstelling aan gevaarlijke stoffen? Welke beheersmaatregelen zijn nodig bij of na een incident of storing? Als scope hebben we hierbij de vervuiling in tunnels genomen. Want dat was al ingewikkeld genoeg. Vervolgens hebben we gekeken naar de gezondheidsrisico's van fijnstof en hebben we voorgesteld om een Beheersregime Fijnstof in Spoortunnels te maken. Dat hebben we in een eerder stadium ook gedaan voor Chroom-6. Daar hadden we hele goede resultaten mee. Dat was dus het vertrekpunt. Wat is het gevaar? Wat zijn de bronnen? Wat is het toxicologische profiel? Hoe kun je bloot worden gesteld? Via de huid, ogen, via inhalatie of inslikken? Daarna kijk je naar de mate van blootstelling. Is de concentratie hoog? En ten slotte kijk je naar hoe lang de duur van de blootstelling is.”  

“Ook hebben we gekeken naar het type fijnstof”, vervolgt Van Balen. “Fijnstof gaat namelijk van heel klein en niet zichtbaar, zoals het coronavirus, naar zichtbaar ter grootte van een haar. Alles kleiner dan 100 millimeter is inhaleerbare stof die gezondheidsschade kan veroorzaken. Alles kleiner dan 15 millimeter is inadembaar. Waarom is dit onderscheid belangrijk? Hoe dieper een stofdeeltje in de longen komt hoe ernstiger het is voor de gezondheid.”

 

De 5 stappen van het onderzoek


Van Balen liet tijdens de presentatie zien welke stappen er voor het onderzoek zijn doorlopen.

Stap 1: Welke werkzaamheden vinden plaats in Zee-Zevenaar?

  1. Taak Risico Analyses (TRA’s) van vijf bedrijven
  2. Inschattingen van de mogelijke blootstelling en risico's
  3. Gezamenlijke bespreking van resultaten en afstemming
  4. Aangevuld vanuit het KAM-overleg


Stap 2: Wat leren we uit Nederlandse blootstellingsonderzoeken in tunnels?
             
Stap 3: Wat leren we uit (internationale) onderzoeken over samenstelling stof in tunnels en blootstelling (het toxicologisch profiel)?

Stap 4: Pilotprojecten:

  1. Onderbouwing van grenswaarden voor blootstelling
  2. Meetprotocollen gemaakt met interventiestrategieën
  3. Diverse tunnels ingegaan voor metingen en het bepalen van tunnelkarakteristieken


Stap 5: Risico-evaluatie:

  1. Matrix: mate van blootstelling versus tunnelkarakteristiek
  2. Samenvatting eerdere resultaten

 

Resultaten onderzoek

Van Balen kwam vervolgens met de resultaten. “Op basis van TRA’s hebben we ontdekt dat de meeste kans op stofvorming en blootstelling ontstaat bij ballastroerende werkzaamheden, het openen en sluiten van kabelgoten, het wisselen van stoffilters en werkzaamheden aan de bovenleiding. Daarnaast zijn tunnelkarakteristieken van invloed. Denk aan goederentransport door tunnels, aanwezigheid van ballast, meer rembewegingen door aanwezigheid van hellingen of stations en een grotere lengte van de tunnelbuis.”

Ook keken de onderzoekers via persoonsgebonden metingen in verschillende tunnels en werkzaamheden naar de aard van de blootstelling van de verschillende stoffen die in tunnels te vinden zijn. “Er is geen gezondheidsrisico door inademing bij werkzaamheden van stof aanwezig in spoortunnels. Echter, er zijn wel mogelijke gezondheidsrisico's door blootstelling aan stoffen die worden geproduceerd door de werkzaamheden zelf. Bijvoorbeeld door boor- en slijpstof en lassen. Het onderzoek vormt de basis voor het Beheersregime fijnstof in spoortunnels 1.0 van Stichting railAlert.”

Ter toetsing

Wat wordt er gedaan met de uitkomsten? Hazeloop: “Als Werkkamer Arbo beheren wij de Arbocatalogus en daarmee de onderwerpen die we ter vervanging van de doelvoorschriften voorleggen aan de Inspectie SZW. Het onderzoeksteam heeft het rapport ter toetsing aan ons voorgelegd. De Werkgroep Arbo kijkt er nu naar, ter voorbereiding op de inspectie (I-SZW). Zij kunnen nog aanvullende vragen stellen aan het onderzoeksteam. We gaan altijd op zoek naar een praktische invulling op de werkvloer. Over één à twee weken verwachten we het advies van de Werkgroep Arbo. Daarna wordt er gekeken of het door kan naar de Inspectie SZW. Deze toetst of het voldoet aan de regelgeving. Dat duurt gemiddeld zo’n zes tot negen maanden. De aannemers en contractbeheerders kunnen er overigens ondertussen al wel mee aan de slag.”

Verslag: ELBA\REC